Het product is niet oplosbaar in water maar wel goed in citroenzuur. De P-afgifte vindt duurzaam plaats, het product spoelt niet uit maar is goed beschikbaar voor planten.
Het product is niet oplosbaar in water maar wel goed in citroenzuur. De P-afgifte vindt duurzaam plaats, het product spoelt niet uit maar is goed beschikbaar voor planten.
Het goede P-effect - vergelijkbaar met minerale meststoffen - is bewezen in container- en veldproeven.
Ja, struviet is toegestaan als P-meststof in het kader van derogatie. In Nederland worden ze ook verkocht onder de naam "derogatie fysiostart".
Als je het vroeg in het jaar toepast niet en met een derde deel water erbij wordt alle NH3 gebonden.
ca 7,5 kg K2O per ton. Dit geeft 75 kg K2O per ha wat nodig is voor een goede gewasgroei als aanvulling op drijfmest.
Bij de inzaai van het gewas ongeveer gelijktijdig met de basisbemesting. De hoeveelheid zit tussen de 5 en 10 ton per ha.
Door de afname van de zwaveldepositie uit de lucht is het sulfaat een welkome aanvulling op een totale bemesting.
Het nitraat is snel opneembaar door de plant en zodoende kan de jeugdgroei volop benut worden.
Het risico is klein want ammonium spoelt niet uit en wordt geleidelijk omgezet in opneembaar nitraat. Dit is afhankelijk van de temperatuur en volgt zodoende mooi de gewasgroei.
Er is een beperkte kans op vervluchtigen maar als je het vroeg in het voorjaar toepast en eventueel verdund met 25% water wordt dit voorkomen.
De N is voor ca. 85% meteen beschikbaar en de rest gespreid gedurende het seizoen.
Het is aan te raden om deze meststof voor of tijdens het planten of zaaien van het gewas toe te passen. Omdat het een hoog percentage stikstof bevat is een maximale dosis van 0-5 – 1 ton / ha te gebruiken. Het kan gebruikt worden in het voorjaar, specifiek bij grasland, omdat 50% van de stikstof uit ammonium bestaat. Vroeg in het seizoen neemt gras liever ammonium op dan nitraat. Later in het seizoen als temperaturen gaan stijgen gaat het gras nitraat opnemen. Ammonium wordt bij hogere temperaturen ook sneller omgezet naar nitraat. Omdat deze kunstmestvervanger ook 50% nitraat bevat is er wel een risico op uitspoeling met bemesten vroeg in het voorjaar. Nitraat spoelt namelijk makkelijk uit als het veel regent. Als je deze meststof in het voorjaar toe past wordt aangeraden om dit te doen als de voorspelde regen beperkt is.
Het project bevat 18% N. Het kan gebruikt worden bij de teelt van maïs, gras en groenten. Het wordt aangeraden om de kunstmestvervanger te injecteren in de bodem, omdat het spuiten schade kan aanrichten aan de plant.
Hoeveel je nodig hebt hangt af van de behoefte van het gewas. Elk gewas heeft een verschillende hoeveelheid nutrienten nodig gedurende een groeiseizoen. In Europa is mineralenconcentraat nog geregistreerd als dierlijke mest. In Nederland kunnen ondernemers deelnemen aan een pilot, waarin zij mineralenconcentraat mogen aanvoeren als kunstmestvervanger. Dit gaat dan niet ten koste van de dierlijke mestruimte. Op dit moment mag je maximaal 170 kg N/ha (230-250 kg N/ha voor melkveebedrijven met derogatie).
Het product bevat: N 6.5; P2O5 0,1; K2O 7.5 kg/ton. Het kan worden toegepast in aardappelen. Zowel voor het planten als gedurende het groeiseizoen. Gedurende het groeiseizoen moet gebruikt gemaakt worden van precisiebemestingstechnieken. Voor de teelt van aardappelen kan dit product bijdragen aan het verlagen van kunstmest gebruik in de vorm van kalium.
Beide producten zijn vloeibaar dus kunnen ze gemakkelijk gecombineerd worden met drijfmest. Een oplossing die in Nederland steeds vaker gebruikt wordt is de sleepslang bemester om bodemdruk te verminderen. Daarnaast heeft deze techniek ook de optie om meststoffen apart aan te zuigen. Dit maakt de dosering vrij nauwkeurig. Sommige machines hebben daar ook nog een NIR sensor toegevoegd om in de slang gehaltes van de meststof te bepalen.
Het product bevat: N 6.5; P2O5 0,1; K2O 7.5 kg/ton. Het kan gebruikt worden tuin en akkerbouw gewassen, maïsteelt, blijven grasland, peulvruchten en andere eiwithoudende gewassen.
Het bevat de volgende mineralen: : N: 3.5 g/kg; P2O5: 0,015 g/kg; K2O: 8.5 g/kg. Het kan gebruikt worden op alle gewassen, biologisch en conventioneel geteeld en in de glastuinbouw.
Als u gecertificeerde compost gebruikt, zou dit geen probleem mogen zijn, aangezien deze compost van hoge kwaliteit is en onder andere op deze parameters wordt gecontroleerd.
Compost is goedkoper dan veen en voegt nuttige micro-organismen toe aan uw potten, wat goed is voor uw planten. Compost is ook een meststof, dus door het toe te voegen, kunt u de hoeveelheid kunstmest die u gebruikt verminderen.
Het is belangrijk dit verschil te nuanceren aangezien hier gewerkt werd met 60% compost in de potten, wat zeer veel is. In een normale teelt zal dit gehalte maximaal 30% bedragen waardoor de verschuivingen in pH en EC een stuk lager zullen liggen. Het effect op de groei is ook sterk afhankelijk, sommige planten zoals Acer kunnen hier een verminderde groei door vertonen, terwijl Chrysant dit perfect lijkt te verdragen. Een beoordeling per gewas is hier noodzakelijk.
Het is heel moeilijk om in zo'n proeven alle nutriënten gelijk te schakelen omdat je moet werken met bestaande meststoffen. Hier werd stikstof gekozen omdat bijvoorbeeld lengtegroei bij Acer voor een sierteler een belangrijke parameter is, net als diametergroei bij chrysanten. Stikstof is hier meestal de bepalende factor. De demo toont dat we met 30% minder meststoffen als normaal (standaard dosis) de beste en meest kwalitatieve planten halen. Nog meer meststoffen toevoegen is dus geen goed idee. Een van de belangrijkste voordelen van compostgebruik is net dat je het aandeel kunstmeststof heel sterk naar beneden kan halen.
Bokashi is in Vlaanderen geen gestandaardiseerd verwerkingsproces (geen wettelijk kader). De inputstromen ondergaan bv. geen temperatuursverhoging waardoor de hygiënisatie bij (boerderij)compostering wel optreedt. Compost is ook stabieler in de bodem, bij bokashi gebeurt nog een hogere omzetting en vrijstelling van oa nutriënten.
Stro kent inderdaad nog andere interessante toepassingen. Maar op verschillende boerderijen wordt het toch ook toegevoegd aan de compostering.
Klei wordt soms toegevoegd om klei-humus complexen te krijgen. Je moet wel opletten hiermee omdat de temperatuur dan minder hoog oploopt en de hygiënisatie moeilijker is. de klei-humus complexen zullen ook in de bodem gevormd worden.
Een compostdoek wordt op de rillen gelegd om te veel water in de hopen te vermijden. Zo minimaliseer je uitloging en verlies van voedingsstoffen. Deze doeken laten wel lucht door.
Ook hygiënisatie staat centraal: producenten moeten ons tijdens de audit kunnen aantonen dat ze de vereiste procestemperaturen hanteren. Deze garanderen (uit onderzoek afgeleid) zuivere eindproducten die vrij zijn van pathogenen, onkruidzaden en micro-/macrobieel leven. Deze laatste organismen koloniseren nadien (vanaf narijping) terug de compost. Compost heeft nadien ook dus effect op o.a. aanwezigheid wormpopulaties.
Bij de kwaliteitscontrole van compost wordt veel aandacht besteed aan onzuiverheden. Er zijn strikte normen.
Om bodemverbetering vanuit o.a. gecertificeerde compost te vergemakkelijken zijn er in MAP (Vlaanderen) gedeeltelijke vrijstellingen van P-inhoud.
Wij hebben nog niet ervaren dat de verwerkbaarheid slechter was door het gebruik van mineralenconcentraat.
Voor de mestscheiding aan de bron zit het economisch voordeel van de gemaakte investering (stalsysteem) in de lagere afzetkosten. Bovendien is de vaste mest beter geschikt om te vergisten (biogasopbrengst). Ook zijn er dankzij de scheiding minder NH3-emissies.
Nutriënten in mestdrukgebied hebben een negatieve eenheidsprijs, terwijl minerale N als kunstmest een positieve waarde kent. Die spreidstand in waardering per eenheid kan een sterke economische driver voor recuperatie zijn. Uiteraard is een driver ook het milieutechnische. 10 EUR/m³ ammoniumsulfaat is een richtprijs. Afhankelijk van origine (al dan niet chemisch spuiwater, nutriëntgehalten, met hoge zuiverheid, hogere pH, etc) kan prijs schuiven tussen 0 en 10 EUR/m³ (te betalen door de afnemer). Dit product is automatisch beschikbaar als er een chemische luchtwasser is. Dus als het eindproduct van die wassing nog eens nuttig kan aangewend worden als meststof is dit een extra pluspunt.
N varieert van 4 tot 7%; S van 12 tot 18%; pH bevindt zich tussen 1,5 en 6,5. Dit zijn variabiliteiten tussen verschillende installaties. Een lage pH van 1,5 komt echter zelden voor. De variabiliteit van 1 en dezelfde installatie zal uiteraard nooit zo groot zijn. Enkel bij opstart kan er wat variatie zijn maar eenmaal alles afgesteld moet de samenstelling toch vrij constant zijn.
De verhouding wijkt wat af van de stoichiometrische (NH4)2SO4 omdat er een overmaat H2SO4 in het scrubberwater zit.
Sommige van hen (ID: 192-280) zijn beschikbaar voor de biologische landbouw, terwijl ID: 397-250-208-210-270 niet beschikbaar zijn op dit moment, maar misschien in de toekomst.
In de demoveldproeven in Italië werd de Ashdec® gebruikt in verschillende soorten bodems en veen en daar zijn nooit problemen geweest. De pH van de bodem heeft geen invloed op het product, omdat de P vrijkomt door wortelexsudaten.
Voor de productie van Ashdec® wordt gebruik gemaakt van het rioolslib van stedelijke afvalwaterzuiveringsinstallaties.
Voor een niet geoptimaliseerde installatie is 700-900 kWh/t product nodig: dit kan sterk worden verminderd door gebruik te maken van een warmteterugwinningssysteem
Dient de producent zowel zijn product te laten evalueren als de conformiteit van zijn product te laten beoordelen - dus zowel de samenstelling als product? Ik stel me voor dat hij de kwaliteit van dit product moet controleren, maar ook wat betreft de definitie van de functionele categorie waartoe het behoort?
Na de Europese verordening zal de producent die zijn product op de markt wil brengen, de conformiteit van deze producten moeten laten beoordelen aan de hand van het productdossier dat in de verordening is opgenomen. Wat de productcertificering betreft, is dit relatief duidelijk omdat de Europese verordening een reeks beschrijvende elementen bevat. In vergelijking met CMC wordt de categorie van de samenstellende materialen niet echt beschreven aan de hand van de naam van de specificatie, maar wordt er veeleer verwezen naar andere codes en teksten. Het is niet eenvoudig om te zien waar de producent met zijn beschrijving van het productdossier naartoe moet. Cultureel gezien moet dit een punt van zorg zijn, omdat we niet in het hele land een verplicht equivalent hebben.
Ik denk dat het de mogelijkheid zal hebben om verschillende categorieën van CMC te hebben, want als je bijvoorbeeld het productbestand van compost uit zeewier neemt, dan maakt het zeewier eerder deel uit van de categorie van plantaardige CMC 2 terwijl het bestand ook als dierlijk bijproduct kan gezien worden. Als het al gecomposteerd is, zou het dan weer in de compostcategorie vallen. Dus hoe dan ook, op een bepaald moment komt het voor in deze producten die uit verschillende materialen kunnen worden samengesteld.
Is belangrijk in de mate dat een grotere ammoniakverzadiging in de lucht leidt tot sneller spuien: je hebt bij het chemisch luchtwassen sneller de verhoging van de EC-waarde en dus de grens bereikt vlak vóór het (automatisch) spuien van het waswater. Verder geen verschil.
Is begrijpelijke redenering maar niettemin geen juiste prijsvergelijking: landbouwers hebben soms reeds strooimachine en nog geen spuitmachine of spaakwielbemester e.d., en gaan dan zero-kost voor toediening van bvb KAS (of hoogstens afschrijvingskost) vergelijken met de loonwerkkost van spuiwaterbemesting per ha. Dit is op zich geen correcte vergelijking: je moet bemestingskost/ha vergelijken tussen spuiwater en KAS of urean op dezelfde basis namelijk beiden toegediend via loonwerker of beiden via eigen machine (met welbepaalde investerings- en dus afschrijvingskost/ha).
Ja spuiwater van chemische luchtwasser (‘kunstmest’) – en van biologisch luchtwassers (‘andere mest’) – kan gebruikt worden op derogatiepercelen onder voorwaarden
BDB gaat ervan uit dat er nog een stuk stikstof vrijgezet is in de bodem zelf – door afbraak van organische stof. Zelfs met relatief lage OC-gehaltes in bvb een zandige bodem kan relatief veel organische stikstof mineraliseren en – samen met de spuiwater-bijbemesting – zorgen voor meer dan voldoende nitraat. Zo zorgvuldig mogelijke bemesting conform bemestingsadvies m.a.w. altijd aangewezen.
Uitspoeling in voorjaar is zeer beperkt (ammoniakale N moet eerst omgezet zijn naar nitraat vooraleer het zou kunnen uitspoelen) en bovendien is chemisch spuiwater vrij zuur dus eenmaal toegediend gaat de ammoniak niet zomaar vervliegen maar bij toediening via spuitmachine (bvb bladbehandeling) en via spleetdoppen onder hoge druk kan er wel wat N-verlies optreden door vervluchtiging zeker als het droog en winderig weer is. Dus enkel bij niet-optimale en eventueel overmatige toediening (N-NH4) en slechte weersomstandigheden kan er wat vervluchtiging zijn.
Inzake bemestingsadvies spreekt men gemiddeld van zwavelbehoefte voor tarwe van 80kg SO4/ha, aardappelen 60 kg SO4/ha en bvb suikerbiet 30 kg SO4/ha. Tijdstip hangt af van snelste groei dus algemeen genomen is toediening april/mei het meest relevant.
Er is idd een verschil doorgaans tussen spuiwater afkomstig van (chemische) luchtwasser van varkensstallen en van luchtwassers bij bvb digestaatdroging – waar nota bene de voorafgaandelijke vergisting een mineralisering van stikstof bewerkstelligd heeft. 4% N voor het spuiwater van varkensstallen lijkt idd representatief terwijl in productfiches van ammoniumsulfaat van luchtwassers bij mestverwerking cfr eerdere (internationale) projecten vaak van 6 à 7% N in ammoniumsulfaat wordt gesproken.
Bij Biogas Bree is er overigens ook sprake geweest van een leercurve – waarbij de eerste analyseresultaten rond de 7% N lagen en het stikstof-gehalte in het spuiwater klom tot bijna 9% naarmate men de luchtwasser-werking op punt stelde en het spuiwater nog eenmaal circuleerde naar een eerste trap in de wasser – om extra N/stof op te vangen. Dit gaf ook nog iets hogere eindwaarden van de pH tussen 4 à 5.
Deze meststof kan aangewend worden met conventionele injectie apparatuur op grasland en bouwland. Ideaal om toe te voegen tijdens het sleepslangbemesten in granen of grasland. Het gebruik van emissiearme aanwendingstechnieken is verplicht om de vervluchtiging van ammoniak te voorkomen.
Het product kan vóór het zaaien of planten van de gewassen worden toegepast met dezelfde machines die nu worden gebruikt voor het uitrijden van drijfmest of vloeibare mest. Tijdens de teelt van de gewassen kan het product met precisiebemestingsapparatuur worden toegepast. Het gebruik van emissiearme opbrengsystemen is verplicht om vervluchtiging van ammoniak te voorkomen.
Het product bevat ureum en ammonium stikstof. De gemiddelde gehaltes kunnen variëren door de natuurlijke oorsprong van het product: N 5,0-6,5; P2O5 0,0-0,1; K2O 6,0-9,0 kg/ton. Het kan gebruikt worden voor grasland, aardappelen, mais, granen, tuin- en akkerbouwgewassen.
Het bevat de volgende mineralen: N: 4,3 g/kg; P2O5: 0,1 g/kg; K2O: 9,6 g/kg. Het wordt aanbevolen voor toepassing op grasland, in de akkerbouw en in de tuinbouw.
De compostering moet de hele tijd worden gecontroleerd op kritische procesfactoren zoals temperatuur, tijd, vocht, enz. Meer bepaald moet op basis van de hygiënedrempel van één van de meest robuuste pathogenen (Tabaksmozaïekvirus) een minimale set van weken bij bepaalde temperaturen worden bereikt en aan Vlaco worden bewezen voor het certificeren van de compost. Een Vlaco gecertificeerde compost is met andere woorden aan het einde van de composteercyclus volledig gehygiëniseerd. Met andere woorden geen onkruidzaden of ziekteverwekkers - in tegenstelling tot (stal)mest, drijfmest en andere afvalstromen die niet de kwaliteitscertificering hebben gekregen.